Op dinsdag 23 mei 2023 wordt om 19:00 uur in Heule het 28° jaarboek van het Stijn Streuvels-genootschap voorgesteld. Het thema is dit keer "Het kind in het werk van Stijn Streuvels".
Jet Marchau, bestuurslid van de VWS, zal het in 'Van Prutske tot Morris' hebben over vertellers en diepgravers in de jeugdliteratuur van Streuvels tot heden.
Marcel De Smedt stelt het jaarboek voor. Nadien volgt een receptie. De toegang is gratis maar reserveren is wel degelijk aangewezen.
Inhoud
In dit achtentwintigste jaarboek van het Stijn Streuvels-genootschap richten we de focus op de manier waarop kinderen aan bod komen in Streuvels’ oeuvre. We openen met een facsimile van een fragment uit ‘Een speeldag’, zoals verschenen in de bundel Doodendans (1901). Paul Thiers zorgt voor de bibliografie.
In drie opeenvolgende bijdragen schetst Karel Platteau de leefwereld van de 240 kind-personages die Streuvels in zijn werk, van Lenteleven (1899) tot Levensbloesem (1937), een naam heeft gegeven. Het overgrote gedeelte van die kinderen komt uit boerengezinnen en uit het arbeidersmilieu. Streuvels kan zich perfect inleven in hun situatie en beschrijft hen met empathie. Hij toont zich meermaals een ware kinderpsycholoog. Stefaan Maes betoogt in zijn bijdrage ‘Mira’s jeugd: van paria tot prinses’ dat Mira in De teleurgang van de Waterhoek in een korte tijdspanne evolueert van een rebelse tiener, in feite een kind nog, naar een jonge vrouw.
Marcel De Smedt stelt dat Streuvels in Levensbloesem de psychologische toestand van de hoofdfiguur Lieveke Glabeke op een meesterlijke wijze heeft uitgebeeld. Lieveke wordt geconfronteerd met de dualiteit tussen het milieu van thuis en dat van (kost)school en universiteit; via haar studies wil ze hogerop, maar ze zal uiteindelijk naar haar milieu van thuis terugkeren. In zijn bijdrage ‘Uit de ontstaansgeschiedenis van Prutske’ toont De Smedt aan dat de schrappingen, toevoegingen, varianten en herschrijvingen in manuscript en typoscript aanwijzingen zijn dat we Streuvels als een ‘denker op papier’ kunnen beschouwen.
Marc Van Kerchove ziet in zijn analyse van de manier waarop ‘het oeuvre van Stijn Streuvels op de schoolbanken’ voorkomt een duidelijke cesuur rond 1970. Vanaf dan moeten ‘de weinige teksten van Streuvels’ die men nog ‘aan een beperkt aantal leerlingen’ aanbiedt, passen binnen het noodlotsthema en het thema van de nietigheid van de mens. In het kader van het literaire project Het uitzicht der dingen schreven jonge kunstenaars verhalen en essays geïnspireerd op het werk van Streuvels. Het project was een initiatief van de Letterzetter van Kortrijk, geïnitieerd door de Openbare Bibliotheek van Kortrijk in coproductie met het Lijsternest. Uit dit project nemen we de essays op van Alice Spinoy en Hans Depelchin. Ter gelegenheid van Streuvels’ negentigste verjaardag werd in 1961 een groots opgezette jeugdhulde voor de auteur georganiseerd. Thomas Jacques herinnert in zijn bijdrage aan de 100.000 opstellen en tekeningen die door middelbare scholieren werden gemaakt. Thomas Jacques zorgt tevens voor de Streuvelskroniek en -bibliografie voor het jaar 2021.
(P.R.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten