donderdag 15 oktober 2020

Dichter Christiaan Germonpré overleden

I.M. Christiaan Germonpré (Roeselare 7/9/1950 - Kortrijk 13/10/2020)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


In Kortrijk waar hij sinds jaar en dag woonde en vrijwel zijn hele beroepsleven werkzaam was als medewerker van de Bib, nam dichter Christiaan Germonpré dinsdag 13/10/2020 laatst op een waardige en serene manier afscheid van een rijkgevuld en poëtisch leven.

Christiaan Germonpré debuteerde als dichter in het jaar 1978 met de bundel Voor de losprijs van warmte. Er volgden nog zeven dichtbundels waarvan zijn bundels Tweespraak (1990) en Onsterfelijk blauw (1995) die werden uitgegeven door het Poëziecentrum smaakmakend waren. Met Ik verzend mezelf als een ansichtkaart, uitgegeven door Facet, bracht hij in 1998 een selectie van de gedichten samen die hij schreef voor de jeugd. Daaruit werden er door Gerrit Komrij drie opgenomen in zijn bekende bloemlezing De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten. Ook in Hotel New Flanders staat een gedicht van Christiaan.

Van het jaar 1988 tot 2000 was Christiaan Germonpré redacteur van de bekende VWS-cahiers. Zelf schreef hij zeven van deze essays over de West-Vlaamse literatuur. Met Tussen hemel en aarde publiceerde hij in 1995 een studie over kermissen en circussen in Kortrijk. Belangrijk waren en zijn ook zijn vertalingen van het poëtisch werk van Hilde Domin en Rita Dove. Hij vertaalde voorts ook een groot aantal gedichten van Duitse auteurs zoals Karl Krolow, Ingeborg Bachmann, en Michael Krüger. Hij leverde tevens een hele resem artikels aan allerhande literaire tijdschriften. Peter Aspeslagh bezorgde voor Arhus en de Roeselaarse Auteurs een uitgebreide bibliografie en Julien Vermeulen schreef in het jaar 2002 een VWS-Cahier dat vakkundig inzoomde op het werk van Christiaan. De literaire productie van Christiaan Germonpré vertraagde toen, al in het jaar 2000, bij hem de meedogenloze ziekte MS werd vastgesteld. 

Even werd overwogen om het verzameld werk van hem uit te geven maar dat is er uiteindelijk niet van gekomen. Er schuilt veel stilte en inkeer in zijn poëzie, zonder gebruik van veel grote woorden, iets wat hem zelf in het dagelijks leven ook typeerde. Al kon zijn lach af en toe luid doorheen het huis galmen.

In mijn bibliotheek staan zijn gedichten blijvend (en beklijvend) tussen die van Gerlach en Gezelle. Ik herinner mij in Christiaan graag een man die, ondanks zijn ziekte, moedig als hij was, tot op het laatst gedreven en alert was en een bijzonder goed oog had voor nieuwe poëzie en publicaties. Daarover was het met hem altijd aardig en geregeld fel badineren (en soms ook wat ongegeneerd roddelen). Afspreken op de afrit Zwevegem aan het rondpunt van Cowboy Henk in het Zuiden van Kortrijk, af en toe op zondagmiddag in het Walle van Hugo Claus ‘tartaar van kalfsmuis met verse kikkerhammetjes en Poperingse hopscheuten' savoureren, het bladeren in fotoalbums over New York en Canada en gesprekken over leven en werk en de kat Wilma, het zijn enkele van de vele herinneringen die we blijvend koesteren.

De voltallige vriendenkring en het bestuur van de VWS bieden Chantal, de familie en de vele vrienden haar diepste gevoelens van deelneming aan.

.../...

Verbond

Wat je gade slaat, wordt opgespaard
Winterkou maakt de lorken gedachteloos.
In hun takken het stil gebaar, de afreis
van het roze in uitdeinend grijs.

We staan als bomen naast elkaar geplant,
zonder schaduw, als een eeuwig verbond
in de grootsprakerigheid van het heelal.
We zwijgen, hand in hand.

En hoe het vaderbeeld steeds in mij opduikt:
de harde handdruk, de afgewogen glimlach,
de nooit uitgesproken zinnen. Geluk

werd voorgelogen. Alleen nadrukkelijk gezag
ondermijnde mijn taal. Toch blijf jij
het voegwoord ‘en’ in mijn levensverhaal.

© Christiaan Germonpré

Uit Onsterfelijk blauw, Poëziecentrum, 1995

.../...

Hilde Sabbe die Christiaan in haar Kortrijkse jaren goed gekend heeft schreef op haar Facebookbladzijde een pakkend en typerend herinneringsbericht dat we hier graag met haar toestemming publiceren.

Ik moet een jaar of 24 geweest zijn toen ik hem voor het eerst ontmoette, boven in wat toen nog ‘t Salonske was op de hoek van de Kortrijkse Grote Markt. Ik at er vaak een dagschotel.

Die dag was er geen plaats meer vrij, maar Roland wees naar een tafeltje waar een jonge man met rossig haar en een vriendelijk gezicht alleen zat te eten. Of ik erbij mocht komen zitten? Hij verschoot van kleur, kuchte zenuwachtig maar noodde me toch tot aanschuiven. We deelden het middagmaal hoofdzakelijk in een wat ongemakkelijke stilte, want hij was verlegen als hij je niet kende, en introvert.

Bij een volgende ontmoeting leerde ik dat hij in de bieb werkte, en fraaie, vaak weemoedige gedichten schreef. Er groeide een warme vriendschap tussen ons. Ik hield van zijn beminnelijke zachtmoedigheid, en ik vermoed dat hij mij een soms wat roekeloze spring in ‘t veld vond. Maar elkaar vonden we altijd.

Twintig jaar geleden kreeg hij de vreselijke ziekte MS. Als ik hem in K bezocht - altijd minder dan ik van plan was of wilde- werd ik diep getroffen door de kalme waardigheid waarmee hij zijn lot droeg. Hij ging niet schelden of drinken, werd niet verbitterd, maar onderging het min of meer gelaten. Gelukkig kon hij altijd rekenen op de steun en aanwezigheid van zijn vrouw die ‘for better and worse’ letterlijk nam. Ze gaf zin aan zijn dagen, hoe lastig ook.

Nu is hij dood. De wereld is weer een beetje killer en schraler geworden.

Dag Christiaan, dankjewel voor alles.


Op zaterdag 24/10/2020 wordt in intieme kring en rekening houdend met beperkende Corona-maatregelen afscheid genomen van Christiaan.

.../...
Extern:
Christiaan Germonpré bij DBNL
Christiaan Germonpré bij Auteurslezingen
Bibliografie van Peter Aspeslagh voor Arhus en de Roeselaarse auteurs (pdf-bestand)

Condoleren kan bij het Rouwcentrum Deseyne en wel via deze link.

Dit bericht verschijnt ook op De Schaal van Digther.

(Paul Rigolle)


woensdag 14 oktober 2020

Zijn land was leven

Jet Marchau over jeugdauteur Jan Simoen. 
In Jaarwerk MMXX.

Jan Simoen (1953-2013) heb ik nooit persoonlijk ontmoet. Ik las met plezier zijn ludieke columns over SIGI in het schooltijdschrift ID, recenseerde met gefronste wenkbrauwen zijn eerste fantasieverhalen, viel daarna met bewondering voor de haarfijne inkijk in het leven van Jonas, Michael, Anna, Nathan en Alice, verzonk in zijn allerlaatste roman over zijn wonderjaar in Middelkerke en beleefde de ijswinter van 1963 opnieuw in het postuum uitgegeven prentenboek De bevroren zee.

Simoens jeugd- en adolescentenboeken situeren zich tussen 1993 en 2012. Hij schreef in de tijd waarin auteurs en critici zich over het grensverkeer tussen jeugdliteratuur en volwassenliteratuur bogen. Zonder zelf grote theorieën te verkondigen, gaf hij de pubers leesplezier en dichtte hij spontaan de kloof tussen adolescentenliteratuur en ‘de grote literatuur’.

Zo bezorgde hij in het goede gezelschap van auteurs als Imme Dros, Henri Van Daele, Anne Provoost, Bart Moeyaert, Ted van Lieshout, Edward van de Vendel of Marita De Sterck de jeugdliteratuur vanaf de jaren negentig een volwaardige plaats in de literaire wereld.

Het is maar één van de redenen waarom zijn werk niet op de bibliotheekrekken mag verkommeren.

Maar er is meer. In de zoektocht voor dit artikel leerde ik naast de auteur ook de mens kennen: Jan Simoen, geboren in Oostende in 1953 en gestorven aan kanker in Leuven op 5 januari 2013.

Openhartige interviews, getuigenissen van vrienden en auteurs bevestigden wat Hendrik Simoen over zijn vader schrijft: ‘een levensgenieter, schrijver, leraar, kunstenaar (…)’ (In: Vandaag gaan we iets plezants doen, 2013).

Niet in het minst leerde ik hem en zijn passies kennen in het relaas van zijn ‘kankerverhaal’. Tussen oktober 2010, de aankondiging van zijn ziekte, en december 2012 hield hij, per mail, zijn familie en vrienden nauwgezet van zijn leven als kankerpatiënt op de hoogte. Hoe hij tussen de zware behandelingen door nog voluit leefde, nog columns en verhalen schreef, vertalingen verzorgde, een paar boeken publiceerde en zijn vrienden overstelpte met verwijzingen naar films, naar de cd van de maand, boek van de maand, dvd van de maand.

Zijn brieven werden door zijn vrouw en vrienden postuum gebundeld in Vandaag gaan we iets plezants doen (Querido 2013). Jan Simoen laat zich ook als een sterk geëngageerde man zien. Bewijs is zijn grote inzet voor Kanker4life, het project dat hij begin 2012 in het leven riep. De VRT- documentaire van Chris Michel over de kindergevangenis Kampiringisa (Kampala, Oeganda), zette hem op het spoor van ‘Foodstep’, een kleine organisatie die zich bekommerde om het lot van de gedumpte kinderen. Met zijn schrijftalent zamelde hij via zijn nieuwsbrieven uiteindelijk 14.655 euro in. Phara de Aguirre, die het project in oktober 2013 als meter bezocht, kon in haar reportage Jan postuum gerust stellen: ‘Opdracht volbracht, Jan.’

In 2013 kende de Leuvense Persclub Jan Simoen voor zijn literaire werk en voor het Kanker4Life-project postuum de jaarlijkse Hugo De Keyserprijs toe.

Door zijn brievenverhaal bekeek ik zijn werk nog met intensere aandacht en dook ik opnieuw in zijn columns en romans.

Dit is het begin van het artikel dat Jet Marchau schreef voor Jaarwerk MMXX, het Jaarboek van de VWS-Editie 2020 waarin het volledige artikel kan worden gelezen. Het jaarboek is intussen te verkrijgen via het secretariaat van de VWS met een eenvoudig mailtje naar janbonneure@skynet.be. Kostprijs: 25 euro. De voorstelling van het boek op 15 november 2020 gepaard met de uitreiking van de VWS-prijs aan Hedwig Speliers kan wegens de Corona-maatregelen niet, zoals eerder gepland, doorgaan in de Bib van Oostende. Er wordt voor de voorstelling nog naar een alternatief gezocht.

Extern:
Jaarwerk MMXX, een uitgave van Scriptomanen
VWS-pagina op Facebook

Kanker for Life - Jan Simoen


dinsdag 13 oktober 2020

I.M. John Heuzel (1945 - 2020)



 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In Brugge is op woensdag 7/10/2020 literator en bezieler van het literair tijdschrift “Kruispunt” overleden. In intieme kring wordt morgen 14/10/2020 van John afscheid genomen. Namens de VWS veel sterkte aan Marie-Thérèse en de vele vrienden en familie. Hendrik Carette schreef de navolgende herinneringstekst.

John Heuzel: als een rots in de branding
(Oostende, 23 september 1945 – Brugge, 7 oktober 2020)

“John Heuzel weigerde ook maar één moment van zijn leven ook maar één woord met het accent of de tongval van het rijke kleurrijke West-Vlaamse dialect te spreken. Hij was een echte fanatieke taalpurist en ook een groot lezer en reiziger (volgens zijn weduwe begon hij na een korte onderbreking opnieuw de pijp te roken tijdens een recent bezoek aan China!). In een al ver verleden werd hij de opvolger van de dichter Mark Braet die samen met Georges van Acker het tijdschrift Kruispunt had opgericht. Met zijn Engelse humor en zijn Ierse koppigheid werd John de drijvende kracht (redacteur, recensent en referent) achter dit literair kwartaalschrift dat in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw vele lezers en abonnees elke keer weer regelmatig bleef verbazen. 

Alleen al de lijst van bijzondere themanummers die John Heuzel als erudiete editor wist samen te stellen en te presenteren is bijzonder imposant en verrassend. Ik verwijs hier dan ook graag naar het James Joyce-nummer met vermaarde binnen- en buitenlandse medewerkers (december 1982), het Bretagne-nummer (‘Ik heb geen ander land’ samengesteld door Jan Deloof, maart 1998), het Louis-Paul Boonnummer (juni 1984), het Zuid-Afrikanummer ‘Een wankele wereld’ (samengesteld door Luc Renders, juni 1994) en het bijzondere in-memoriamnummer over Mark Braet (samengesteld door John Heuzel en Jan van der Hoeven, maart 2003). En ten slotte het zeer curieuze Stalin-nummer (samengesteld door Peter Bormans, van maart 2009, waarbij John tot grote woede en onbegrip van deze Peter Bormans mijn gedicht ‘Een bolsjewistische fanfare’ vooraan aan het begin van dit nummer plaatste). Hoe dan ook een goed literair tijdschrift is als een literair laboratorium en het is de grote verdienste van de zeer koppige en eigenzinnige West-Vlaming John Heuzel dat hij vanuit zijn Brugse boekenzolder in de Boeveriestraat als vanop een rots in de branding zijn Kruispunt als een lighthouse of vuurtoren liet schijnen. "

Hendrik Carette Schaarbeek, 13 oktober 2020 

Op de literaire site 'De Schaal van Digther' staat ondertussen ook dit herdenkingsbericht.