maandag 2 december 2024

Renaat Ramon, tijdloze constructivist en inspirator


Er staat een erg mooie korte reportage over Renaat Ramon, tijdloze constructivist en inspirator, op de site van Focus-Wtv.

Dit is de link:
https://focus-wtv.be/tendens-wonen/renaat-ramon-tijdloze-constructivist-en-inspirator

Kunstenaar en poëet Renaat Ramon blijft een onmiskenbare naam binnen het constructivisme. Zijn werk, vooral uit de jaren '60 en '70, wordt vandaag herontdekt door een nieuwe generatie kunstliefhebbers. Dagelijks is hij nog steeds te vinden in zijn atelier, naast de modernistische woning ontworpen door architect Arthur De Geyter, een iconische plek die zijn creativiteit voedt.Erg mooie reportage over Renaat Ramon op Focus-Wtv!

Renaat Ramon, bladerend in zijn recente dichtbundel
Visum




donderdag 21 november 2024

Een eerbetoon aan een allround auteur

Laudatio van Jet Marchau bij de uitreiking van de VWS-prijs 2024 aan Bart Moeyaert.

Laudatio voor Bart Moeyaert - Jet Marchau - Foto Georges Hoet

Beste vrienden van de VWS en van Bart Moeyaert, beste Bart,

Vandaag vieren wij Bart Moeyaert in zijn geboortestad Brugge. De stad waarin hij in de jaren 60, 70 en de vroege jaren 80 opgroeide als jongste van zeven broers, met een strenge, soms verrassende vader en een zorgende moeder.

De stad waarin hij als zoekende puber fietste tussen zijn huis in St.-Kruis, zijn school langs de Potterierei, de bibliotheek, zijn geliefde boekhandel.

De stad waarin zijn debuut Duet met valse noten (1983) rijpte en waarin we hem via zijn alter ego Mathias Brandt, een anagram van zijn eigen naam, volgden in zijn tweede boek, Terug naar af (1987).

Aarzelend verkende hij toen de tussenwereld tussen autobiografie en fictie. Autofictie die hij later in meerdere verhalen als een groeiende taalvirtuoos zou bespelen. .

19 jaar was Bart Moeyaert, toen hij in 1983 debuteerde met Duet met valse noten. Een verlegen, onzekere tiener, volgens critica Annemie Leysen een ‘wonderboy’ te midden van de gevestigde Vlaamse jeugdschrijvers.  Een verfrissende naam in het Vlaamse literaire landschap dat er tot de jaren 80 nog wat ‘stoffig en oubollig’ bij lag.

Voor zijn debuut ontving hij op 5 mei 1987 zijn allereerste prijs, de prijs van de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury voor het boek, de K.J.J, nu de Leesjury.

De jonge jurylezers reageerden verbaasd en enthousiast toen ze hem ook werkelijk ontmoetten:

 Zo’n jonge auteur nog! Natuurlijk begrijpt hij ons!.

 

Duet met valse noten kreeg in 2023, ter gelegenheid van zijn 40-jaar auteurschap, met recht een nieuw leven.

In 2000, na een gestaag groeiend oeuvre, duikt hij in Broere in zijn kindertijd. In de ontwapenende, nuchtere, vaak verwonderde en grappige blik van een zevenjarige is geen plaats voor sentimentaliteit of  rooskleurige nostalgie.. 

23 jaar later, in 2023, verschijnt na een moeilijke periode van rouw over de dood van zijn ouders,  Een ander leven: een dubbelbiografie, met als cliffhanger een citytrip met zijn jarige moeder naar Parijs.

Ze  was ‘ekki weg’.

In een intense openhartige zoektocht naar de kern van hun beider levens laat hij ons in zijn beheerste taal zien wat hij vaak ‘ongrijpbaar’ voelt.

Wij waren ook ‘ekki weg’.

In 40 jaar tijd groeide die verlegen schrijver uit tot een literaire kunstenaar, een verteller, een dichter, performer, lesgever, kortom een allround auteur met internationale naam en faam. Gevierd, vertaald en bekroond in binnen- en buitenland.

Ik doe een greep uit vele: een Boekenleeuw, een Zilveren Griffel, de Vlaamse Cultuurprijs, de Interprovinciale Prijs Letterkunde, de Deutsche Jugendliteraturpreis, de Norske Oversetterpremium.

En als voorlopige hoogtepunt: in 2019 laureaat van de ALMA, de Astrid Lindgren Memorial Award, ook gekend als de Nobelprijs voor Jeugdliteratuur.

Een prijs die hem ongelooflijk emotioneerde, en Bart, ik citeer je even: ‘ omdat daarin letterlijk werd gezegd dat ik net zoals Astrid Lindgren opkom voor de eenling. Iemand die buiten de groep staat, die dat niet zo vreselijk erg vindt, maar die wel zou willen gezien worden. En toen besefte ik: dat heb ik altijd gedaan in mijn boeken."

Hoe waar is dit Bart!

Ik neem je boekjes voor beginnende lezers en ik verwonder me telkens weer. Hoe jij erin slaagt om met zo weinig bewegingsruimte tussen één-twee-of drielettergrepige woorden, afgepaste zinnen, korte scènes toch origineel uit de hoek te komen. Hoe jij, zonder te betuttelen, diep binnendringt in de gevoelens van een kind.

En hoe je hen telkens weer betovert met het ritme van je taal.

Jouw worstelende kinderen, ook opgroeiende tieners, je ‘eenlingen’ worden, net zoals de gepeste Marta in Het beest heet Mona (2001) of Ward in Blote handen (1995)  ‘slimmer dan hun vuist.’

 

Ik glimlach bij herinneringen uit een ver en dichterbij verleden: 

 

Hoe neefje Jonas die  met gekruiste benen dicht bij de CD-player zit, doof voor de drukte van de keuken, zijn rug recht voor de dapperste broer in Luna van de boom (Pantalone 2000).

De begeleidende muziek van Filip Bral klinkt op de achtergrond. In zijn handen ligt het prentenboek met de sprekende illustraties van Gerda Dendooven.

 

En ik, die traag met hem meelip op het ritme van de herhalingen: … ‘Ik sta versteld, ik ben verstomd, ik moet ervan bekomen.’

Zoals mijn kleinkinderen later tientallen keren meelipten met verteller opa.

Ik sta versteld, ik  ben verstomd, ik moet ervan bekomen.

 

Later, bij het lezen en opnieuw lezen van zijn vele verhalen en poëzie, vaak hardop, herken ik Barts  muzikale handelsmerk in vele verhalen:

de sobere, ritmische stijl, geschaafd, woorden gewikt en gewogen en op de juiste plaats, suggestie in beeld en taal. 

En hoe hij ook de taal her-denkt:

 

zij maakte haar rug recht’, ‘en trok haar wangen strak’,  ‘Ulla maakte haar ogen groot en haar lippen dik’, ‘ De kat stond op en maakte haar staart dik.’…:

 

Of hoe hij in enkele woorden het gevoel van vriendschap tussen Ward en Bernie in Blote Handen oproept:

Wij waren één paar schoenen (…) op één schoen liepen we scheef.

 

Nog een herinnering, een van de vele:

 

Mijn zoon Andries met de Schepping (2003) in zijn handen, zijn toen nog kleine kinderen dicht bij hem, volgend op de illustraties van Wolf Erlbruch.

Voor hun ogen komt God tot leven zoals in geen enkele kinderbijbel. 

De filosofie achter Barts woorden is voor de voorlezer, later zouden de kinderen die zelf wel ontdekken. 

 

En dichterbij: ik smelt bij de stem van tienerkleinkind Mirthe door de telefoon, aan wie ik de dichtbundel Gedichten voor gelukkige mensen uitleende:

‘Oma,  hoe mooi is dat! Ik kan niet stoppen met lezen.’

 

Toch nog eentje Bart, ik kan ook niet stoppen met citeren. Pas binnen gekomen:

Mijn verste dochter Eva over het haar toegestuurde Een ander leven.

 

‘Het gaat traag met het boek van Bart Moeyaert over zijn moeder. Ik blijf hangen bij de ene na de andere prachtige zin.’

 

Brugge, Barts eerste thuisstad, verliet hij om zijn weg te zoeken in Brussel, in Antwerpen, in Parijs, in Amsterdam…. Terwijl hij zich op persoonlijk vlak aan het losmaken en outen was, zette hij zich ook meer en meer af tegen het beperkende imago van ‘jeugdschrijver’.

 

Hij aanvaardde theateropdrachten, klom als verteller op het podium met het Nederlands Blazers Ensemble, en merkte dat taal soms muziek is, en andersom.  

 

Op het podium voelde hij hoe een verhaal werkte. Voor klein en voor groot, of voor allebei samen. Verhalen waarin de eenlingen gezien en geliefd worden. Gekleurd met gevoelsherinneringen van hun schepper.

En waardoor jij, Bart, een even grote eenling, gezien wordt.

Een laatste herinnering brengt mij het dichtst bij die eenling, dit jongetje op zoek naar warmte en naar een thuiskomen. 

Op mijn schoot ligt het verhaal Morris (2022), met de prachtige, intieme tekeningen van Sebastiaan Van Doninck. Rond mij kinderen en volwassenen die ademloos naar de warme vertelstem van de nu diep betreurde Martine Tanghe luisteren, begeleid door de muziek van het ensemble Oxalys. De angst, de eenzaamheid, maar ook de moed van het jongetje Morris die door de sneeuw naar Houdini, de weggelopen hond van oma zoekt, hangt als een warm deken over de volle theaterzaal.

Hij hield zijn adem in om beter te kunnen luisteren. Hoorde hij hijgen? Hoorde hij janken?

Hij schrok, omdat zijn longen ineens omhoog sprongen.  Hij snikte een keer- één keer maar. Die snik had hij nog over van afgelopen nacht. Als je stiekem huilt, huil je nooit helemaal uit.’.

 

Het verhaal leidt langzaam naar een happy end, naar warmte, naar een ‘thuiskomen’.

Het sterke verlangen dat Barts verhalen beheerst.

 

Bart, jouw zoektocht naar ‘de macht, de troost van het woord en de kracht van de literatuur,

ik citeer jouw woorden, was voor ons ook een thuiskomen.  

In naam van al je lezers, jong, ouder, oudst: dank je wel,

 

En Bart, wacht eens even. ‘Just is juste’ zei je moeder. Ik hoop dat dit allemaal ‘juste’ was.

 

© Jet Marchau


Noot: een volledige bespreking van het oeuvre van Bart Moeyaert vind je in het vorige jaarboek:

JAARWERK MMXXIII: Jet Marchau, ‘Schrijven is natuurkunde zonder formules: Bart Moeyaert. Impressies van een overdonderde lezer.









Uitreiking VWS-Prijs en Voorstelling Jaarwerk MMXXIV-Het verslag van een mooie avond

Uitreiking en onthulling VWS-prijs 2024

Graag komen we hier nog ’s terug op de voorstelling van het nieuwe VWS-jaarboek: ‘Jaarwerk MMXXIV” en de uitreiking van de tiende VWS-prijs, met dit jaar als laureaat geboren Bruggeling Bart Moeyaert. De Gotische zaal van het Brugse Stadhuis liep zaterdagavond 16/11/2024 zo goed als helemaal vol. Aan alle aanwezigen veel dank voor de opkomst!

VWS-voorzitter Koen D’haene beet de spits af en heette iedereen welkom waarna burgemeester Dirk De fauw  de waarde van de VWS (opgericht op 13 mei 1961 in Hotel Portinari!!!) voor de literatuur in de provincie onderstreepte en ook inzoomde op de prachtige locatie en de geschiedenis van de Gotische zaal.

Paul Rigolle, samen met Koen D’haene mede-eindredacteur van het jaarboek, stelde daarna uitgebreid  het jaarboek 2024 - ‘Jaarwerk MMXXIV’ voor. Hij had het over de diverse artikels en hun schrijvers. Een overzicht van de inhoud kun je overigens nog ’s nalezen via deze VWS-link.
https://blogvandevws.blogspot.com/2024/11/jaarwerk-mmxxiv-jaarboek-van-de-vws.html

Het volledige dankwoord van Rigolle kun je nakijken op zijn persoonlijke website via dit bericht:
https://paulrigolle.be/schrijven-is-natuurkunde-zonder-formules/

Daarna was het de hoogste tijd om de VWS-prijs uit te reiken aan Bart Moeyaert. Jet Marchau die verleden jaar al in het jaarboek 2023 een hele mooie tekst schreef over het oeuvre van Moeyaert sprak een warmhartig en welluidend laudatio uit. Daarna werd door ons aller Renaat Ramon het beeld dat hij voor deze editie maakte, samen met Bart Moeyaert en voorzitter Koen D’haene onthuld. BartMoeyaert sprak daaropvolgend een dankwoord uit dat niemand onberoerd liet. Tot slot was er nog een woordje van de Brugse schepen van Cultuur Nico Blontrock. Waarna het aardig napraten was op de afsluitende receptie.

Op zijn Facebook-pagina postte auteur en VWS-voorzitter Koen D’haene nog navolgend verslagje.




Op deze blog vind je ook het mooie dankwoord van laureaat Bart Moeyaert, en wel hier:

https://blogvandevws.blogspot.com/2024/11/dankwoord-bart-moeyaert-bij-het.html

Ook het laudatio van Jet Marchau werd hier gepubliceerd: 

https://blogvandevws.blogspot.com/2024/11/een-eerbetoon-van-een-allround-auteur.html

De foto’s hieronder zijn van de hand van VWS-secretaris Georges Hoet.

Facebook-bericht ivm dit verslag met nog meer foto's.


(P.R.)


VWS-Voorzitter Koen D'haene verwelkomt - Foto Georges Hoet


Burgemeester Dirk De fauw - Foto Georges Hoet



Paul Rigolle - Foto Georges Hoet


Jet Marchau - Foto Georges Hoet






Het beeld onthuld! - Foto Georges Hoet


Bart Moeyaert dankt - Foto Georges Hoet


vlnr Dirk De fauw, Renaat Ramon, Bart Moeyaert, Koen D'haene en
Nico Blontrock - Foto Georges Hoet


De Gotische zaal is een kleinood! - Foto Georges Hoet










Dankwoord Bart Moeyaert bij het ontvangen van de VWS-prijs 2024

Bart Moeyaert dankt - Foto Georges Hoet

Ik heb niet gevraagd of ik uit Brugge weg mocht. Op m’n zeventiende heb ik alleen maar gesméékt. Stuur me niet opnieuw naar de school waar ik al jaren niet op mijn plek zit. Dwing me niet er nog eens een jaar extra te moeten slijten, een overzitjaar omdat ik niks met wiskunde doe en ongelukkig ben — het een is het gevolg van het ander, en andersom. Mag ik eindelijk naar de kunsthumaniora? 

Het wonder voltrekt zich: het mag.

In september 1982 begint het hondsvroege opstaan. Op de hoek van de Karel van Manderstraat en de Damse Vaart de bus halen naar het station van Brugge, de trein naar Gent Sint-Pieters halen, daar tram 4 halen. Me aan de Oude Houtlei naar buiten ellebogen, waar honderd meter verderop de school ligt die mijn redding is. ’s Avonds doe ik alles opnieuw, maar dan in omgekeerde volgorde.

Ik heb niet gevraagd of ik uit West-Vlaanderen weg mocht. Pas in januari 1983 blijkt dat ik het heen-en-weren niet goed verteer en dat het overbrengen van een maquette van een huis op schaal of van een tekening op formaat A0 of A1 van Brugge naar Gent niet altijd ongeschonden lukt. Mijn plek in de week wordt Sint-Denijs-Westrem. Bij mijn broer en schoonzus krijg ik een kamer, en ineens beperkt het openbaar vervoer zich tot een bus en een tram. Dat zorgt voor rust.

Op 1 oktober 1983 verschijnt mijn eerste boek, Duet met valse noten, met het voor veel lezers iconisch geworden omslag van André Sollie. Na de presentatie in Boekhandel Het Volk in de Smedenstraat kan ik niet zeggen dat ik Brugge achter me laat, maar als je Een ander leven hebt gelezen, het boek van veertig jaar later, dan weet je dat het na ’83 nogal is gaan waaien in mijn leven. Ik ben door omstandigheden heel veel kanten opgewaaid, maar inderdaad, niet westwaarts. Brussel, Parijs, Amsterdam en — waar stond mijn tractor, vroeg de bovenbuurvrouw bij de eerste kennismaking — Antwerpen. Hoe vaak heb ik daar niet gehoord dat ik niet van hier was, en als ik dan hier was, sprak ik te schoon— en of ik mijn dialect vergeten was?

Als je na mijn Stadsdichterschap in Antwerpen, in 2006 en 2007 was dat, ergens te lande een poëzie-avond met mij hebt meegemaakt, bestaat de kans dat je me met een heimelijk genot het gedicht over mijn eerste Antwerpse adres, Nieuwstad 14, op a bitje and’re maniere hebt horen voorlezen. Het gedicht gaat over hoe het voelt als je van de parking komt. In de provincie ten oosten van Oost-Vlaanderen worden de mensen er ongemakkelijk van.

Kwoar’n bezoek da den bitje is bluuv’n plak’n
en nie giejelteganst tzelfste kloenk.
Moa kstaken nie af tegen de reste.
A bitje gelik e lampadère
danze de sleutel en gegeven. 
’k Dee kik nie contrarie
en an tafel zatter an mieng kant a bitje miejer volk.
Mo ze kost’n tnie loaten van nu en ton te wiezen
ip me toenge, ip me groend.
Ze zeijn ton ipjèneki
‘vanwoziejegie’ tegen mien
en ze zeijn ‘go mo noar huus’.
Kwoaren juust under lucht an tgeweune worden
en kpeisd’n dasse mien a gèren zag’n.
Moa ’t was gin woa wi.
Zan mien aattent mor in de mot,
ze keek’n no me platse.
‘Gojjier bluuv’n da?’
‘Kpoerden nie
en ‘k voent kriesen van de miejew’n
gin goe tiejik’n.
Hoe was’t meugelijk da kik binn’n zaat’n
en tegeliek nog buut’n stoen’.

Het is onmogelijk om je roots te vergeten. Ik ben op mijn zeventiende uitgevlogen om jarenlang alleen maar af en toe lijfelijk terug te keren, en als dat gebeurde ging mijn hart open bij het zien van de torens van Brugge, onderweg naar het ouderlijk huis aan de Karel van Manderstraat, om maatje en paatje te zien. Bijgevolg was het niet gelogen toen ik na de Astrid Lindgren Memorial Award op 27 juni 2019 in ditzelfde, schitterende stadhuis in het gastenboek schreef dat ik nooit ben weg geweest. Ik ben nooit weg geweest. Vijf jaar geleden scheelde het niet veel of ik was terug. We zochten een huis en op ons lijstje deelden Brugge en Kalmthout de eerste plaats. Naar de roots of naar het bos. Naar de wortels of de kruinen. Wat het ook geworden is, het een heeft het ander nodig, en andersom.

Ik dank de Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers uit de grond van mijn hart. Het is een eer om deze VWS-auteursprijs te mogen ontvangen.


© Bart Moeyaert




dinsdag 19 november 2024

Marefrima - Nieuw boek van Stefaan Pennynck

Van Stefaan Pennynck, bestuurslid van de VWS verschijnt eind deze maand ‘Marefrima’, zijn nieuwe boek. Marefrima is een verhaal over de teloorgang van een visverwerkend familiebedrijf op Oosteroever. Het is een licht ontspannend verhaal met een vleugje romantiek, waarin op fictieve wijze een stukje eigentijdse geschiedenis van Oostende wordt vastgelegd.

Het verhaal

Na de onteigening en voor de volledige ontwikkeling van Oosteroever als nieuwe residentiële hoogbouwwijk, is de site decor voor diverse theaterproducties.

Wanneer Rino met zijn zoontje deelneemt aan ‘De Zeekaravaan’ en deze halt houdt bij het voormalig familiebedrijf, komen de herinneringen boven.

Marefrima is een licht, ontspannend verhaal met een vleugje romantiek, waarin op een fictieve wijze een stukje eigentijdse geschiedenis van Oostende wordt vastgelegd.

Een uittreksel uit het boek

‘Weten jullie al iets meer over die gebouwen en zo?’

‘Bah, neen. Eigenlijk, ja en neen. We gaan er niet kunnen blijven, denk ik. Maar pa is nog aan het kijken met de advocaat.’ 

‘En als jullie niet kunnen blijven? Is er al aan gedacht?’

‘Ik wel, maar pa is koppig. Een moment dachten we aan verhuizen naar de pakhuizen aan de vismijn, maar ook daar is het armoe troef. ‘

‘Hoe dat?’

‘Dat wordt blijkbaar ook allemaal afgebroken. Daarmee dat Poseidon naar de achterhaven verhuisd is. Ik begrijp dat niet goed, eigenlijk. Ze promoten de korte keten. Korter dan wat wij doen, kan toch niet? Al van toen pa zijn pa de zaak opstartte, kopen wij onze vis in de mijn, allez, voor zover ze daar nog aanlanden, want sedert die over genomen is, is dat ook geen vetten meer. Onze garnalen halen we aan de trap. We verwerken hier en leveren in ’t stad en de buurgemeenten. De korte keten toch? En wij moeten weg, plaats maken voor luxeappartementen, alsof wij in de weg lopen van enkele gebouwen hier op de site. Mooie appartementen zouden op zich goed zijn en wat vernieuwing en beweging brengen. Maar wij zouden toch moeten kunnen blijven, nee, blijkbaar alleen nog plaats voor appartementen. Geen bedrijven meer. Zot toch?’

‘En wat denk jij zelf te doen, wanneer Marefrima moet stoppen?’

‘Ik heb al eens geïnformeerd bij Poseidon.’

‘Voor een vennootschap?’

‘Is ook onduidelijk. Maar ik denk dat ze daar niet veel voor voelen. Waarom zouden ze? Ik zou er wel aan de slag kunnen. Ze kunnen een gast gelijk mij best gebruiken, zeggen ze.’

‘En zie je dat zitten?’

‘Te zien wat ze betalen, hé. Maar, ’t klinkt goed en ’t is toch in de branche, hé. Wat moet ik anders doen? ‘k Vind dat eigenlijk raar. Ze zijn altijd bezig van lokale economie en zo, en dan laten ze zo’n dingen gebeuren. Alles voor ’t beton van bouwpromotoren en de mensen die werken aan de kaai mogen verhuizen en de boel opgeven.’

Personalia

Stefaan Pennynck (Oostende, 1963) schrijft poëzie, kortverhalen, recensies en essays. In 2023 verscheen van hem “Naar Aristoteles’ graf. Een imaginair reisgedicht in kwatrijnen met tussenzangen”. Bij Ambilicious verscheen eerder het sprookje "2 prinsessen en 1 kikker" met illustraties door Mieke Drossaert.

Marieke Janssen is een geboren en getogen Gentse, maar sinds 2020 is ze verhuisd naar Oostende. Een stad die haar altijd al heel lief was en waar ze zich nu als artieste ontplooit. Marieke tekent, schildert en schrijft gedichten. Ze gaf in eigen beheer ook een kinderboekje uit: Klaas en het eenzame kniekousje.

Boekinformatie

ISBN 9789493366336 - 34 pagina’s - ill. Marieke Janssen

Uitgave Ambilicious, Breda - € 16,-


Voorstelling

Welkom op de boekvoorstelling op 30 november 2024 16u  't MAZ Sint-Franciscusstraat 21 

Contact:  Stefaan.Pennynck@telenet.be

Stefaan Pennynck



Cover Marefrima

Ill. Marieke Janssen



"Wulk" - Straatpoëzie - Weesgedichten








zaterdag 16 november 2024

Stephan De Winter debuteert met de roman 'Voor altijd geleden'


Stephan De Winter is filosoof en boekhandelaar bij Boekhandel ‘Raaklijn’ in Brugge waardoor hij zich naar eigen zeggen stilaan “een adoptief West-Vlaming” mag noemen. Hij debuteerde als auteur onlangs bij Uitgeverij Lannoo met de roman ‘Voor altijd geleden.’
Het boek dat recent op 7 november 2024 voorgesteld werd in de Raaklijn heet door te gaan als “Een diepzinnig verhaal over vriendschap, verlies en verwerking

De auteur over zijn debuutboek op Instagram:

"Dan
rest me nog te zeggen: ik ben zo eindeloos en uitzinnig blij dat dit boek na 15 jaar schrijven eindelijk het daglicht mag zien bij @uitgeverijlannoo. Het was een absoluut liefdesproject. En dat blijft het. Er zit zoveel liefde in ‘VOOR ALTIJD GELEDEN.’ Geen wonder dat ik overloop van ontroering… Ik hoop, hoe dan ook, dat jullie evenveel ontroering ervaren bij het lezen."
.../...
"Niemand komt ongeschonden uit het leven. Mijn hoofdpersonage uit ‘Voor Altijd Geleden’, Emma, beseft dat reeds (noodgedwongen) op jonge leeftijd. Daarom ontwikkelt ze een filosofie van “schoonheid in geschondenheid”: de mogelijkheid om zelfs in haar eigen wonden verwonderingen te vinden."

Tekst achterflap

Terwijl de jonge Tristan rouwt om de dood van zijn vriendin Emma, wordt het natuurdomein 'De Zandbergen' afgesloten na een bizar treinongeluk. Als gevolg van het ongeluk doen er allerlei vreemde verhalen de ronde over 'De Zone', zoals het domein vanaf dan genoemd wordt. Voor Tristan en zijn vriendenkring lijken ze allemaal te verwijzen naar Emma en haar wonderlijke wereld vol boeken.

Maar wat is nog verhaal en wat is werkelijkheid wanneer je rouwt? En kan het verhaal van Emma's leven de fragiele vriendengroep redden wanneer ze 'De Zone' eenmaal betreden?

Stephan De Winter bij Uitgeverij Lannoo

Stephan De Winter op zijn socials


(Tekst: Paul Rigolle)

vrijdag 15 november 2024

Het boek Sacha - nieuwe roman van Anna Coudenys



Anna Coudenys noemt zich een grensauteur. Sedert haar debuut voor de jeugd in 1995 met ‘Het ontbrekende portret’ publiceerde ze zowel romans, jeugd- en kinderboeken.

Het boek Sacha’ schreef ze op vraag van haar zenleraar Tom Lathouwers. Zijn bekommernis over ontheemding en vervreemding verwerkte ze In de fictieve, op de realiteit gebaseerde roman ‘Het boek Sacha’ (2024, uitgeverij Asoka).

Daarin volgt ze het de geadopteerde Vietnamese Alexandra, roepnaam Sacha, op haar extreem moeilijke zoektocht naar haar persoonlijkheid en de zin van het leven. De afwisseling van getuigenissen, brieven, dagboekfragmenten, gedichten en spirituele beschouwingen zorgt voor een confronterende en diepgaande inkijk in Sachas worsteling met leven. De roman draagt ze op aan ‘alle Sacha’s van deze wereld.’

Tekst: Jet Marchau

Bordewijkprijs toegekend aan Marieke De Maré

 


De Brugse stadschrijver MariekeDe Maré werd recent met haar tweede roman ‘Ik ga naar de schapen’ (2024) bekroond met de F. Bordewijk-prijs.
Eerder debuteerde ze zeer overtuigend met het beklijvende en uitgepuurde ‘Bult’ (2020) dat uitsluitend  goeie kritieken kreeg. Haar tweede boek ‘Ik ga naar de schapen’ doet daar weinig of helemaal niets voor onder. Getuige daarvan nu de prestigieuze F Bordewijkprijs die nog maar weinig Vlaamse auteurs te beurt is gevallen. Of ze zouden namen moeten hebben die klinken als literaire klokken: Peter Verhelst, Stefan Hertmans, Paul Verhaeghen, Koen Peeters, Annelies Verbeke en Jeroen Olyslaegers.

De F. Bordewijk-prijs is een literaire prijs die jaarlijks door de Jan Campert-Stichting wordt toegekend aan de schrijver van het beste Nederlandstalige prozaboek.  

In een mooi artikel in De Standaard van zaterdag 9 november 2024 van Sarah Vankersschaever toonde Marieke De Maré zich erg dankbaar en zei onder meer dit
over het behalen van de prijs:

“Ik heb gisteren gezegd aan Jeroen: ‘Voilà, ik kan sterven.’ (lacht) Dat klinkt belachelijk, ik weet het, want vandaag vind ik dat alweer niet meer waar: ik kan en wil niet sterven, ik wil oud worden en alles tot het einde toe beleven. Maar de prijs geeft me vleugels. Prachtige, schitterende vleugels. En tegelijk, als ik zie wie er allemaal in de lijst met laureaten staat … Jeroen Brouwers, Stefan Hertmans, Annelies Verbeke … Ik vlieg, al voel ik toch ook het gewicht van die vleugels. Wat me misschien het meest raakt aan de prijs, is dat ik me omarmd voel door wie mijn boek las.”

Marieke De Maré (1985) schrijft en performt, regisseert en doceert. Ze behaalde een masterdiploma Dramatische Kunsten optie Woordkunst aan het Conservatorium van Antwerpen. Ze startte haar carrière met de voorstelling 'De liefde van meneer Bert', een productie van Kopergietery Gent in een regie van Eva Bal.
(Bron: Auteurslezingen).

Interview Marieke De Maré op De Standaard
Website Marieke De Maré   
'Ik ga naar de schapen' bij Uitgeverij Pelckmans (na de overname van uitgeverij Vrijdag) 
Website F. Bordewijk-prijs 
F. Bordewijk-prijs op Wikipedia
Brugse stadsschrijvers Lara Taveirne en Marieke De Maré







woensdag 6 november 2024

Jaarwerk MMXXIV-Jaarboek van de VWS-Editie 2024-De inhoud


 

INHOUD JAARWERK MMXXIV

 

   7

Woord vooraf

Koen D’haene

   9

Kan sport ‘winnen’ van (militair) geweld?

Gastcolumn - Herwig Reynaert

   17

Een eerbetoon aan een allround auteur

Bart Moeyaert wint VWS-prijs 2024 - Jet Marchau

   25

Een Ramon op de boekenplank

VWS-laureaten en hun prijs Koen D’haene

   43

De grote kleine Gezelle

Voorstelling van de bloemlezing De kleine Gezelle
Piet Couttenier

   51

De mystiek van het fietsen

West-Vlaamse stemmen over de koers
Paul Rigolle

   70

Als de zee roept…

Een lukrake greep uit de West-Vlaamse maritieme literatuur Roland Derveaux

101

Kunst en drukwerk

Eene vrije tribuun in Brugge

Renaat Ramon

112


Piëdestal

Het mooiste van West-Vlaamse schrijvers dat wij lazen

Met bijdragen van Ann Busquart, Hugo Verstraeten, Katrien Vanhecke, Lieve Desmet, Luc Vandromme, Maaike Monkerhey, Philip Hoorne, Reinout Verbeke, Tania Verhelst en Toon Vanlaere.

Samenstelling: Koen D’haene en Paul Rigolle

138

Over de medewerkers aan dit jaarboek