Laudatio van Jet Marchau bij de uitreiking van de VWS-prijs 2024 aan Bart Moeyaert.
|
Laudatio voor Bart Moeyaert - Jet Marchau - Foto Georges Hoet |
Beste vrienden van de VWS en van Bart
Moeyaert, beste Bart,
Vandaag vieren
wij Bart Moeyaert in zijn geboortestad Brugge. De stad waarin hij in de jaren
60, 70 en de vroege jaren 80 opgroeide als jongste van zeven broers, met een
strenge, soms verrassende vader en een zorgende moeder.
De stad waarin
hij als zoekende puber fietste tussen zijn huis in St.-Kruis, zijn school langs
de Potterierei, de bibliotheek, zijn geliefde boekhandel.
De stad waarin
zijn debuut Duet met valse noten (1983) rijpte en waarin we hem
via zijn alter ego Mathias Brandt, een anagram van zijn eigen naam, volgden in
zijn tweede boek, Terug naar af (1987).
Aarzelend
verkende hij toen de tussenwereld tussen autobiografie en fictie. Autofictie
die hij later in meerdere verhalen als een groeiende taalvirtuoos zou bespelen.
.
19 jaar was Bart
Moeyaert, toen hij in 1983 debuteerde met Duet met valse noten. Een
verlegen, onzekere tiener, volgens
critica Annemie Leysen een ‘wonderboy’ te midden van de gevestigde Vlaamse jeugdschrijvers. Een
verfrissende naam in het Vlaamse literaire landschap dat er tot de jaren 80 nog
wat ‘stoffig en oubollig’ bij lag.
Voor zijn
debuut ontving hij op 5 mei 1987 zijn allereerste prijs, de prijs van de
Vlaamse Kinder- en Jeugdjury voor het boek, de K.J.J, nu de Leesjury.
De jonge jurylezers reageerden verbaasd en
enthousiast toen ze hem ook werkelijk ontmoetten:
‘Zo’n jonge
auteur nog! Natuurlijk begrijpt hij ons!.‘
Duet met valse noten kreeg in 2023, ter gelegenheid van zijn
40-jaar auteurschap, met recht een nieuw leven.
In 2000,
na een gestaag groeiend oeuvre, duikt hij in Broere in
zijn kindertijd. In de ontwapenende, nuchtere, vaak verwonderde en grappige blik
van een zevenjarige is geen plaats voor sentimentaliteit of rooskleurige nostalgie..
23 jaar
later, in 2023, verschijnt na een moeilijke periode van rouw over
de dood van zijn ouders, Een ander
leven: een dubbelbiografie, met als cliffhanger een citytrip met
zijn jarige moeder naar Parijs.
Ze was ‘ekki weg’.
In een
intense openhartige zoektocht naar de kern van hun beider levens laat hij ons
in zijn beheerste taal zien wat hij vaak ‘ongrijpbaar’ voelt.
Wij waren
ook ‘ekki weg’.
In 40 jaar tijd
groeide die verlegen schrijver uit tot een literaire kunstenaar, een verteller,
een dichter, performer, lesgever, kortom een allround auteur met internationale
naam en faam. Gevierd, vertaald en bekroond in binnen- en buitenland.
Ik doe een greep
uit vele: een Boekenleeuw, een Zilveren Griffel, de Vlaamse Cultuurprijs, de
Interprovinciale Prijs Letterkunde, de Deutsche Jugendliteraturpreis, de Norske
Oversetterpremium.
En als voorlopige
hoogtepunt: in 2019 laureaat van de ALMA, de Astrid
Lindgren Memorial Award, ook gekend als de Nobelprijs voor
Jeugdliteratuur.
Een prijs die hem
ongelooflijk emotioneerde, en Bart, ik citeer je even: ‘ omdat daarin
letterlijk werd gezegd dat ik net zoals Astrid Lindgren opkom voor de eenling.
Iemand die buiten de groep staat, die dat niet zo vreselijk erg vindt, maar die
wel zou willen gezien worden. En toen besefte ik: dat heb ik altijd gedaan in
mijn boeken."
Hoe waar is dit
Bart!
Ik neem je
boekjes voor beginnende lezers en ik verwonder me telkens weer. Hoe jij erin slaagt
om met zo weinig bewegingsruimte tussen één-twee-of drielettergrepige woorden,
afgepaste zinnen, korte scènes toch origineel uit de hoek te komen. Hoe jij, zonder
te betuttelen, diep binnendringt in de gevoelens van een kind.
En hoe je hen
telkens weer betovert met het ritme van je taal.
Jouw worstelende
kinderen, ook opgroeiende tieners, je ‘eenlingen’ worden, net zoals de gepeste
Marta in Het beest heet Mona (2001) of Ward in Blote handen
(1995) ‘slimmer dan hun vuist.’
Ik glimlach bij
herinneringen uit een ver en dichterbij verleden:
Hoe neefje Jonas
die met gekruiste benen dicht bij de CD-player
zit, doof voor de drukte van de keuken, zijn rug recht voor de dapperste broer
in Luna van de boom (Pantalone 2000).
De begeleidende
muziek van Filip Bral klinkt op de achtergrond. In zijn handen ligt het
prentenboek met de sprekende illustraties van Gerda Dendooven.
En ik, die traag
met hem meelip op het ritme van de herhalingen: … ‘Ik sta versteld, ik ben
verstomd, ik moet ervan bekomen.’
Zoals mijn
kleinkinderen later tientallen keren meelipten met verteller opa.
Ik
sta versteld, ik ben verstomd, ik moet
ervan bekomen.
Later, bij het lezen en opnieuw lezen van zijn
vele verhalen en poëzie, vaak hardop, herken ik Barts muzikale handelsmerk in vele verhalen:
de sobere, ritmische stijl, geschaafd, woorden
gewikt en gewogen en op de juiste plaats, suggestie in beeld en taal.
En hoe hij ook de taal her-denkt:
zij
maakte haar rug recht’, ‘en trok haar wangen strak’, ‘Ulla maakte haar ogen groot en haar lippen
dik’, ‘ De kat stond op en maakte haar staart dik.’…:
Of hoe hij in
enkele woorden het gevoel van vriendschap tussen Ward en Bernie in Blote
Handen oproept:
Wij waren één paar schoenen (…) op
één schoen liepen we scheef.
Nog
een herinnering, een van de vele:
Mijn zoon Andries
met de Schepping (2003) in zijn handen, zijn toen nog
kleine kinderen dicht bij hem, volgend op de illustraties van Wolf Erlbruch.
Voor hun ogen
komt God tot leven zoals in geen enkele kinderbijbel.
De filosofie
achter Barts woorden is voor de voorlezer, later zouden de kinderen die zelf
wel ontdekken.
En dichterbij: ik smelt bij de stem van
tienerkleinkind Mirthe door de telefoon, aan wie ik de dichtbundel Gedichten
voor gelukkige mensen uitleende:
‘Oma, hoe mooi is dat! Ik kan niet stoppen met
lezen.’
Toch nog eentje
Bart, ik kan ook niet stoppen met citeren. Pas binnen gekomen:
Mijn verste
dochter Eva over het haar toegestuurde Een ander leven.
‘Het
gaat traag met het boek van Bart Moeyaert over zijn moeder. Ik blijf hangen bij
de ene na de andere prachtige zin.’
Brugge, Barts
eerste thuisstad, verliet hij om zijn weg te zoeken in Brussel, in Antwerpen,
in Parijs, in Amsterdam…. Terwijl hij zich op persoonlijk vlak aan het losmaken
en outen was, zette hij zich ook meer en meer af tegen het beperkende imago van
‘jeugdschrijver’.
Hij aanvaardde theateropdrachten, klom als
verteller op het podium met het Nederlands Blazers Ensemble, en merkte
dat taal soms muziek is, en andersom.
Op het podium voelde hij hoe een verhaal
werkte. Voor klein en voor groot, of voor allebei samen. Verhalen waarin de
eenlingen gezien en geliefd worden. Gekleurd met gevoelsherinneringen van hun
schepper.
En waardoor jij,
Bart, een even grote eenling, gezien wordt.
Een laatste herinnering brengt mij het dichtst
bij die eenling, dit jongetje op zoek naar warmte en naar een
thuiskomen.
Op mijn schoot
ligt het verhaal Morris (2022), met de prachtige, intieme
tekeningen van Sebastiaan Van Doninck. Rond mij kinderen en volwassenen die
ademloos naar de warme vertelstem van de nu diep betreurde Martine Tanghe
luisteren, begeleid door de muziek van het ensemble Oxalys. De angst, de
eenzaamheid, maar ook de moed van het jongetje Morris die door de sneeuw naar
Houdini, de weggelopen hond van oma zoekt, hangt als een warm deken over de
volle theaterzaal.
Hij hield zijn adem in om beter te kunnen
luisteren. Hoorde hij hijgen? Hoorde hij janken?
Hij schrok, omdat zijn longen ineens omhoog
sprongen. Hij snikte een keer- één keer
maar. Die snik had hij nog over van afgelopen nacht. Als je stiekem huilt, huil
je nooit helemaal uit.’.
Het verhaal leidt langzaam naar een happy end,
naar warmte, naar een ‘thuiskomen’.
Het sterke verlangen dat Barts verhalen
beheerst.
Bart, jouw
zoektocht naar ‘de macht, de troost van het woord en de kracht van de
literatuur,
ik citeer jouw
woorden, was voor ons ook een thuiskomen.
In naam van al je
lezers, jong, ouder, oudst: dank je wel,
En Bart, wacht
eens even. ‘Just is juste’ zei je moeder. Ik hoop dat dit allemaal ‘juste’ was.
© Jet Marchau
Noot:
een volledige bespreking van het oeuvre van Bart Moeyaert vind je in het vorige
jaarboek:
JAARWERK MMXXIII: Jet Marchau, ‘Schrijven is natuurkunde zonder formules:
Bart Moeyaert. Impressies van een overdonderde lezer.