woensdag 28 september 2022

Een wintervertelling in de herfst

MORRIS, de jongen die de hond vond

Ik wou dat ik nu kleinkinderen rond me had. Klein of groot, maakt niet uit. Ik zou ze dicht tegen me aan nemen en, zoals vroeger, het boek tussen ons in. En ik zou het jongetje op de kaft tonen, bergop klimmend in een sneeuwlandschap, schichtig achterom kijkend.
En de ongeduldigen zouden de titel lezen: MORRIS, de jongen die de hond vond. En de naam daaronder: Bart Moeyaert. ‘Bart van..? ‘ ‘Ja, Bart van…’ ’En van…van…van…?’ Ja, allemaal van…’
En de naam van de kunstenaar die hen van de herfstregen buiten naar hartje winter stuurt:
Sebastiaan Van Doninck. Ook ‘van…’ en ‘van…’ en ‘van…’.
Maar nu even allebei van MORRIS, van de hond, de sneeuwstorm en van de berg.
Ik wou dat ik de stem van Martine Tanghe had.(*)
Het jongetje Morris woont bij zijn oma, aan de voet van de berg, want ’er waren verdrietige dingen gebeurd’. Uitleg hoeft niet, die snap je wel druppelsgewijs. Moeyaert is een meester in de suggestie.
Oma naait lappendekens, en geregeld krijgt ze daarbij ongevraagd het gezelschap van Randy Pek. Morris heeft zo zijn twijfels over de man, over zijn complimentjes en zijn glimlach voor buren en kennissen:
‘ Wat een aardige man, dachten ze dan. Maar Morris merkte iets anders op. Dat meneer Pek hem nooit aankeek, bijvoorbeeld.’
Bijna iedere dag moet Morris de berg op, op zoek naar de hond van oma. Houdini heet hij, zoals de’ meester in verdwijnen en verschijnen.’
Verdwalen doet Morris nooit, behalve dan die dag in een hevige sneeuwstorm, waarin alle herkenningspunten oplossen. Wij lezen en zien hoe hij door de dikke vlokken ’in de war raakt van de wirwar’. En hoe Houdini zich losrukt, en verdwijnt.
We volgen Morris wanneer de sneeuw plots ophoudt, hoe hij zoekt en tegen de tranen vecht:
Hij snikte één keer- één keer maar. Die snik had hij nog over van afgelopen nacht. Als je stiekem huilt, huil je nooit helemaal uit.’. Suggestie en ingehouden emotie stralen uit ieder woord, iedere beheerste zin, ieder beeld.
Wat volgt is een avontuurlijke zoektocht, met ontmoetingen, gedachten en beelden die blijven zinderen. Morris ontmoet een ram: ‘zijn hart was dat van een haas’, en daarna de jongen van de ram, in een jas van vacht en met een bluffende mond. Hij wacht af.
‘Morris hield zijn mond. Als je zwijgt, verdwijn je half.’.
Over de namen die de jongen hem toeroept, zal later nog nagedacht worden.
Hun conversatie verloopt moeizaam en zoekend, tot de jongen ook verdwijnt, en Morris alle enge verhalen die hij over de berg had gehoord, met gesloten ogen zag gebeuren. Ook andere, verdrietige dingen.
En dan verschijnen er talrijke lichtjes op de berg, fakkels.
Er kwamen mensen naar boven om Houdini te zoeken. Of misschien om hem te zoeken. 
‘Ja, oh ja,’ fluisterde hij.
Maar eerst moet hij nog voorbij een ongewenste, gemene redder, tot ook diens gezicht bevriest door twee onverwachte helpers.
Thuis wacht het hele dorp, en oma, met pannenkoeken en wafels en poffertjes en perencake, chocolademelk met kaneel en slagroom. Morris hervindt zichzelf.
Ik zou de gordijnen sluiten voor de herfststorm om de winter van Morris nog even binnen te houden. En ik zou de kinderen rond me een dikke knuffel geven, zoals de oma uit het boek.

In boekenvriendschap, Jet
(*) Morris wordt als muzikale vertelling op verschillende podia gebracht, met Martine Tanghe als verteller, op muziek van Koen Brandt, gebracht door de muzikanten van Oxalys.



vrijdag 16 september 2022

Ne me quitte pas

Jet Marchau over 'Honingeter' van Tülin Erkan.

De Turks- Vlaamse Tülin Erkan is geboren in Oostende en bracht er haar jeugd door, met haar Franstalige moeder, Engelstalige grootmoeder en haar zus. Iedere zomer vertrokken de zussen met hun moeder naar hun vader in Cappadocië,. De overlapping van de twee culturen die Tükin Erkan in zich draagt, vinden we terug in haar bevreemdend, maar fascinerend debuut Honingeter.

Het decor van deze filmische roman is de luchthaven van Istanbul. Tussen de rondcirkelende passanten richt Erkan haar camera op drie vreemde personages. Centraal staat Sibel, die haar terugvlucht naar België telkens uitstelt, bewakingsagent Ömer, verankerd in zijn controlekamer, (in het boek gemerkt als REC.) en de ronddwalende voormalige piloot Wernicke.

Alle drie hebben ze moeite met afscheid nemen. Het leidmotief vooraan, ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel, is de verbindende rode draad tussen hun gedachten, het zoeken naar een balans tussen heden en verleden en vooral hun onrust.

Sibels onvermogen om afscheid te nemen uit zich in warme, cursief gedrukte herinneringen aan haar Turkse vader en haar babaanne, haar oma. Haar gevoel van ‘homelessness’ en verlangen krijgt ze niet over haar lippen. Een rondzwervende bewakingshond houdt haar gezelschap terwijl ze rondjes draait langs de verschillende terminals, en in de geïmproviseerde slaapplaats. Ook de hond heeft geen roedel meer.

De Turkse bewakingsagent Ömer houdt haar in het oog en zoekt contact. Terwijl hij getrouw zijn gebedsmatje uitrolt, koestert hij de herinneringen aan ‘Le plat pays’, waar hij als gastarbeider woonde en werkte. Ook hij voelt zich nergens meer thuis, behalve op de luchthaven, tussen twee werelden.
De zieke, verwarde ex- piloot Wernicke is eveneens ontheemd. Na zijn ontslag verloor hij zijn ‘thuis’, de luchthaven. Zijn verwardheid ontneemt hem daarenboven de taal. Net als Sibel, en met haar hulp, moet hij de woorden opnieuw leren uitvinden.

Na een situering van de luchthaven (TOPOS) – ‘de taal van de luchthaven is er een van angst’- volgt een registratie door Sibel van een aardbeving (SEISMOS). Ömer (met zijn collega Hassan en de hond)en Wernicke verschijnen kort op het toneel. In ARRIVALS GELIS, verdeeld over verschillende terminals, ligt de focus vooral op Ömer en de toenadering tot Sibel. Het deel DEPARTURES GIDIS focust via het pilotenalfabet op Wernicke en Sibel.

De laatste bladzijden, TELOS, sluiten aan bij de eerste: de luchthaven na de (lichte) aardbeving. Ze dwingen de drie dwalende mensen én de hond naar hun uiteindelijk doel.

Vooraan in het boek definieert Erkan het woord Honingeter: een met uitsterven bedreigde vogelsoort omdat ‘de vogels hun eigen zang niet meer kennen.’ Symbolischer voor de roman kan haast niet. Net zo symbolisch als het mierzoete, verbindende Turks fruit dat Sibel aan haar kompanen uitdeelt.

De roman vraagt een zeer aandachtige lezer. En een her-lezer om de verschillende figuren te kunnen plaatsen. Wellicht kan bovenstaand overzicht wat helpen. De lezer moet moeite doen, maar wordt daar honderdvoudig voor beloond: de taal is in deze roman de hoofdpersoon. Erkan gaf Sibel de klanken en woorden terug die zich vastzetten in haar keel en kleurt ze puntgaaf met talrijke verwijzingen en metaforen. Om voorbeelden aan te halen zou ik de hele roman moeten overpennen. Daarom alleen al is dit inhoudelijk bevreemdende debuut zo fascinerend en wekt het verwachtingen. Het krijgt een prominente plaats in mijn boekenkast.

In boekenvriendschap,

© Jet Marchau

Honingeter bij Uitgeverij Pelckmans
Website Tülin Erkan


Tülin Erkan

maandag 5 september 2022

Een punt op een blad - Nieuwe bundel van Hervé J. Casier

Dichter Hervé J.Casier verrast al decennia lang met uitgepuurde poëzie. ‘Een poëzieproductie om u tegen te zeggen’, looft Frank Decerf (Schaal van Dighter). Ook Casiers recente poëziebundel 'Een punt op een blad' grijpt aan in naakte , verstilde taal. Melancholische overpeinzingen over het ouder worden, over de vergankelijkheid:

een punt
op een blad
zoveel
plaats
maar
heb ik
op de
wereld
nodig gehad

impressies over een veranderende wereld, met een cynische ondertoon:

in donkere
tijden
moeten we
praten
met elkaar
zegt men
Ik kies
een nummer
en wacht
een verre
stem zegt
spreek
uw bericht in
na de biep

Guy van Hoof :
H. J. Casier is een dichter die probeert met zo weinig mogelijk woorden een impressie weer te geven, een gemoedstoestand. Woorden zijn voor hem belangrijk, dat bewijzen al zijn vorige bundels. Maar hij ontdoet ze van alle franje en houdt een bijna naakt beeld over. Dichter bij het niets kun je niet. Dat is meteen zijn sterkte, zijn stijl, je weet wat je aan hem hebt.


Hervé J. Casier-Een punt op een blad, Uitg: De Vries-Brouwers 2022, 17,50 euro.

donderdag 1 september 2022

'Morris. De jongen die een hond vond' van Bart Moeyaert

Morris. De jongen die een hond vond. (Querido, ill.:Sebastiaan Van Doninck).

‘Zo goed als elke dag moet Morris de berg op om de hond van zijn oma te zoeken. Het dier is een meester in ontsnappen. Ze heet niet toevallig Houdini. Net als Morris met de hond in zijn armen aan de tocht naar huis begint, valt de sneeuw met bakken uit de lucht. Van het ene op het andere moment staat de jongen er enkeldiep in. Boven op de berg snijdt de noorderwind. Het dal lijkt erg ver weg. Tot overmaat van ramp doet Houdini nog eens wat ze het liefste doet: ervandoor gaan. Morris weet zich even geen raad. Maar dan verschijnt in al dat wit ineens een lotgenoot — met een grote mond en een reusachtige ram.’ (info www.bijloke.be)

Op zondag 4 september vindt een familievoorstelling plaats met Martine Tanghe, componist Koen Brandt (Het Geluidshuis) en het ensemble Oxalys in de Bijloke in Gent, (11-11:15 en 15-16:15, maar helaas uitverkocht).

Daarna gaat de voorstelling op tournee. Info: www.bartmoeyaert.com

Vanaf 6 september ligt het boek in de boekhandel.