De Turks- Vlaamse Tülin Erkan is geboren in Oostende en bracht er haar jeugd door, met haar Franstalige moeder, Engelstalige grootmoeder en haar zus. Iedere zomer vertrokken de zussen met hun moeder naar hun vader in Cappadocië,. De overlapping van de twee culturen die Tükin Erkan in zich draagt, vinden we terug in haar bevreemdend, maar fascinerend debuut Honingeter.
Het decor van deze filmische roman is de luchthaven van Istanbul. Tussen de rondcirkelende passanten richt Erkan haar camera op drie vreemde personages. Centraal staat Sibel, die haar terugvlucht naar België telkens uitstelt, bewakingsagent Ömer, verankerd in zijn controlekamer, (in het boek gemerkt als REC.) en de ronddwalende voormalige piloot Wernicke.
Alle drie hebben ze moeite met afscheid nemen. Het leidmotief vooraan, ‘Ne me quitte pas’ van Jacques Brel, is de verbindende rode draad tussen hun gedachten, het zoeken naar een balans tussen heden en verleden en vooral hun onrust.
Sibels onvermogen om afscheid te nemen uit zich in warme, cursief gedrukte herinneringen aan haar Turkse vader en haar babaanne, haar oma. Haar gevoel van ‘homelessness’ en verlangen krijgt ze niet over haar lippen. Een rondzwervende bewakingshond houdt haar gezelschap terwijl ze rondjes draait langs de verschillende terminals, en in de geïmproviseerde slaapplaats. Ook de hond heeft geen roedel meer.
De Turkse bewakingsagent Ömer houdt haar in het oog en zoekt contact. Terwijl hij getrouw zijn gebedsmatje uitrolt, koestert hij de herinneringen aan ‘Le plat pays’, waar hij als gastarbeider woonde en werkte. Ook hij voelt zich nergens meer thuis, behalve op de luchthaven, tussen twee werelden.
De zieke, verwarde ex- piloot Wernicke is eveneens ontheemd. Na zijn ontslag verloor hij zijn ‘thuis’, de luchthaven. Zijn verwardheid ontneemt hem daarenboven de taal. Net als Sibel, en met haar hulp, moet hij de woorden opnieuw leren uitvinden.
Na een situering van de luchthaven (TOPOS) – ‘de taal van de luchthaven is er een van angst’- volgt een registratie door Sibel van een aardbeving (SEISMOS). Ömer (met zijn collega Hassan en de hond)en Wernicke verschijnen kort op het toneel. In ARRIVALS GELIS, verdeeld over verschillende terminals, ligt de focus vooral op Ömer en de toenadering tot Sibel. Het deel DEPARTURES GIDIS focust via het pilotenalfabet op Wernicke en Sibel.
De laatste bladzijden, TELOS, sluiten aan bij de eerste: de luchthaven na de (lichte) aardbeving. Ze dwingen de drie dwalende mensen én de hond naar hun uiteindelijk doel.
Vooraan in het boek definieert Erkan het woord Honingeter: een met uitsterven bedreigde vogelsoort omdat ‘de vogels hun eigen zang niet meer kennen.’ Symbolischer voor de roman kan haast niet. Net zo symbolisch als het mierzoete, verbindende Turks fruit dat Sibel aan haar kompanen uitdeelt.
De roman vraagt een zeer aandachtige lezer. En een her-lezer om de verschillende figuren te kunnen plaatsen. Wellicht kan bovenstaand overzicht wat helpen. De lezer moet moeite doen, maar wordt daar honderdvoudig voor beloond: de taal is in deze roman de hoofdpersoon. Erkan gaf Sibel de klanken en woorden terug die zich vastzetten in haar keel en kleurt ze puntgaaf met talrijke verwijzingen en metaforen. Om voorbeelden aan te halen zou ik de hele roman moeten overpennen. Daarom alleen al is dit inhoudelijk bevreemdende debuut zo fascinerend en wekt het verwachtingen. Het krijgt een prominente plaats in mijn boekenkast.
In boekenvriendschap,
© Jet Marchau
Honingeter bij Uitgeverij Pelckmans
Website Tülin Erkan
Tülin Erkan |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten