Recensie Jet Marchau over 'De huisvriend' van Heleen Debruyne
Met enige nieuwsgierigheid ontleende ik De Huisvriend van Heleen Debruyne. Opgegroeid in Roeselare, bekend van radio Klara, auteur van De Plantrekkers (2016) en Vuile lakens (podcast met
Mijn
nieuwsgierigheid ging vlug over in interesse. Samen met Heleen switchte
ik via haar grootouders en vader tussen de jaren zestig en zeventig van
vorige eeuw en ‘haar’ eenentwintigste eeuw: tussen het langzame
loskomen van het patriarchaat, de nog voorzichtige seksuele en ethische
revolutie, het opkomend feminisme en de vanzelfsprekende verworvenheden
waarin Heleen opgroeide. Geconcentreerd binnen het Roeselaarse
burgerlijke, ‘benepen’ milieu.
Het verhaal:
Bij
het uitruimen van het grootouderlijk huis stoten Heleen en haar vriend
op de urne van haar grootmoeder, al 3 jaar achtergelaten in een
tuinhuisje: ‘Volgens mijn moeder staat ze daar als straf’. Waarom als
straf? En wat heeft de huisvriend daar mee te maken?
Gepuzzeld
door raadsels focust Heleen Debruyne in drie delen op het leven van
haar grootouders. Deel 1 brengt grootmoeder Trees in het vizier: een
egocentrische vrouw, die het leven naar haar hand zette. Zonder
scrupules ‘leende’ zij haar zoon Koen (fictieve naam voor Heleens vader)
uit aan een steenrijke, excentrieke , ‘huisvriend’, als wisselgeld voor
een luxueus leven. Albert, of Bertie, een ‘pedofiel’ zoals haar vader
later toegaf. De zwangere Heleen wil weten waarom. Ze graaft in de
relatie moeder-kind van haar koele grootmoeder, deels uit schrik voor
het nakende moederschap: ‘Voor ik zelf een kind krijg moet ik haar
begrijpen. Ergens in haar leven schuilt een les over het moederschap.’
Mijn
interesse is ook, en vooral, gewekt door de reflecties van Heleen
Debruyne op de tijdsgeest (‘homoseksualiteit, pedofilie, mensen waren
daar nog niet zo mee bezig..’) en het terugplooien op haar persoonlijke
groei. De historica onderbouwt haar bevindingen met verwijzingen naar
moraalfilosofen- onder meer naar Etienne Vermeersch-, en haar eigen
bewustmakende lectuur, zoals De tweede sekse van Simonne De Beauvoir. Ze ontwikkelt nieuwe ideeën over het huwelijk van haar grootouders.
Mijn
blijvende interesse neigt in deel 2 naar schroom. Heleen ontdekte bij
het opruimen ook de dagboeken van haar grootvader, Michiel Debruyne. Ze
publiceert zijn notities ongezuiverd, wellicht gedeeltelijk. Of ze hier
niet over de grens gaat, vraagt zij zich - en vraag ik mij- af. Hoewel:
‘wie dagboeken bijhoudt, hoopt uiteindelijk toch gelezen en bewonderd te
worden.’
Uit
de dagboekfragmenten verschijnt de grootvader als een ‘eeuwig
weifelende’ man, ‘een verlegen type met een rechtendiploma en
melancholische neigingen’. In zijn secuur bijgehouden aantekeningen
passeren naast de Roeselaarse ‘notabelen’, een vrijgevochten en een
rijke tante, een op hem verliefde pianolerares de revue. Daarnaast lezen
we over zijn opzoekingen en artikels, zijn lezingen, waar vooral zijn
vrouw furore maakte. Maar vooral ook over de uitstapjes, diners en
feesten met Bertie. Uit alles blijkt zijn eigen naïviteit, of het niet
willen weten wat er met zijn zoontje Koen gebeurde. ‘Het was verkeerd
wat hij deed, maar het was geen slecht mens, oppert Heleens vader Koen
later. En hij heeft me ook veel geleerd, over muziek, en kunst, over hoe
te leven. Onzin, blaast zijn vrouw. Hij was een eng, manipulatief
mannetje. Zijn geaardheid kan hij niet verhelpen, maar ‘wat je ermee
doet, dat is nog wat anders’. En van een tante klinkt het: ‘hij zou een
goede bisschop geweest zijn’. Haar laconieke, spottende toon vinden we
ook bij Heleen Debruyne terug. Het maakt het biografische verhaal
verteerbaar.
Interessant
in het dagboek zijn de fragmenten waarin grootvader Michiel zich bezint
en zijn persoonlijk gedrag toetst aan over de veranderende tijdsgeest
in de jaren 60 en 70. Ook dit wordt opnieuw gekaderd door de
kleindochter-historica, waardoor mijn schroom bij het lezen oplost in
herkenning: de seksuele revolutie, de revolutionaire veranderingen in de
kerk na het 2eVaticaans Concilie en de verstrakking opnieuw onder paus
Paulus VI en de daarmee gepaard gaande bewustwording.
In
deel 3 wordt de round up van de normbeleving/-vervaging van de drie
generaties gemaakt. Heleen vindt nog een stapeltje liefdesbrieven, maar
legt ze terzijde. Het is genoeg geweest. Ze focust vooral op haar
nakende moederschap en op haar eigen generatie. Voor hun frustraties en
onzekerheden, nog een taboe voor de vorige generaties, zoeken haar
vriendinnen nu openlijk hun heil bij therapeuten.
In
dit onderbouwde verhaal ontrafelde Heleen Debruyne op onderhoudende,
enigszins journalistieke toon een familiegeheim en benaderde ze de ware
betekenis van ‘moederliefde’. Hoopt ze toch. Een biografie zou ik het
verhaal het niet noemen, daarvoor ontbreken nog wat elementen. Maar ik
breng het boek terug naar de bib. en haast me naar de boekhandel. Op
mijn boekenrek krijgt het een vaste plaats- als een eigen behapbare
round up, gezien door eenentwintig-eeuwse ogen, naast vrouwelijke,
bewustmakende auteurs uit die ‘eerste’ generatie en ‘tweede’ generatie.
In boekenvriendschap, Jet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten