dinsdag 1 maart 2022

Betwistbare moederliefde

Recensie Jet Marchau over 'De huisvriend' van Heleen Debruyne

Met enige nieuwsgierigheid ontleende ik De Huisvriend van Heleen Debruyne. Opgegroeid in Roeselare, bekend van radio Klara, auteur van De Plantrekkers (2016) en Vuile lakens (podcast met

Anais Van Ertvelde, in boekvorm 2017), en kleindochter van de in West- Vlaanderen gekende heemkundige en auteur Michiel Debruyne (Roeselare 1927- 2009).

Mijn nieuwsgierigheid ging vlug over in interesse. Samen met Heleen switchte ik via haar grootouders en vader tussen de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw en ‘haar’ eenentwintigste eeuw: tussen het langzame loskomen van het patriarchaat, de nog voorzichtige seksuele en ethische revolutie, het opkomend feminisme en de vanzelfsprekende verworvenheden waarin Heleen opgroeide. Geconcentreerd binnen het Roeselaarse burgerlijke, ‘benepen’ milieu.

Het verhaal:

Bij het uitruimen van het grootouderlijk huis stoten Heleen en haar vriend op de urne van haar grootmoeder, al 3 jaar achtergelaten in een tuinhuisje: ‘Volgens mijn moeder staat ze daar als straf’. Waarom als straf? En wat heeft de huisvriend daar mee te maken?

Gepuzzeld door raadsels focust Heleen Debruyne in drie delen op het leven van haar grootouders. Deel 1 brengt grootmoeder Trees in het vizier: een egocentrische vrouw, die het leven naar haar hand zette. Zonder scrupules ‘leende’ zij haar zoon Koen (fictieve naam voor Heleens vader) uit aan een steenrijke, excentrieke , ‘huisvriend’, als wisselgeld voor een luxueus leven. Albert, of Bertie, een ‘pedofiel’ zoals haar vader later toegaf. De zwangere Heleen wil weten waarom. Ze graaft in de relatie moeder-kind van haar koele grootmoeder, deels uit schrik voor het nakende moederschap: ‘Voor ik zelf een kind krijg moet ik haar begrijpen. Ergens in haar leven schuilt een les over het moederschap.’

Mijn interesse is ook, en vooral, gewekt door de reflecties van Heleen Debruyne op de tijdsgeest (‘homoseksualiteit, pedofilie, mensen waren daar nog niet zo mee bezig..’) en het terugplooien op haar persoonlijke groei. De historica onderbouwt haar bevindingen met verwijzingen naar moraalfilosofen- onder meer naar Etienne Vermeersch-, en haar eigen bewustmakende lectuur, zoals De tweede sekse van Simonne De Beauvoir. Ze ontwikkelt nieuwe ideeën over het huwelijk van haar grootouders.

Mijn blijvende interesse neigt in deel 2 naar schroom. Heleen ontdekte bij het opruimen ook de dagboeken van haar grootvader, Michiel Debruyne. Ze publiceert zijn notities ongezuiverd, wellicht gedeeltelijk. Of ze hier niet over de grens gaat, vraagt zij zich - en vraag ik mij- af. Hoewel: ‘wie dagboeken bijhoudt, hoopt uiteindelijk toch gelezen en bewonderd te worden.’

Uit de dagboekfragmenten verschijnt de grootvader als een ‘eeuwig weifelende’ man, ‘een verlegen type met een rechtendiploma en melancholische neigingen’. In zijn secuur bijgehouden aantekeningen passeren naast de Roeselaarse ‘notabelen’, een vrijgevochten en een rijke tante, een op hem verliefde pianolerares de revue. Daarnaast lezen we over zijn opzoekingen en artikels, zijn lezingen, waar vooral zijn vrouw furore maakte. Maar vooral ook over de uitstapjes, diners en feesten met Bertie. Uit alles blijkt zijn eigen naïviteit, of het niet willen weten wat er met zijn zoontje Koen gebeurde. ‘Het was verkeerd wat hij deed, maar het was geen slecht mens, oppert Heleens vader Koen later. En hij heeft me ook veel geleerd, over muziek, en kunst, over hoe te leven. Onzin, blaast zijn vrouw. Hij was een eng, manipulatief mannetje. Zijn geaardheid kan hij niet verhelpen, maar ‘wat je ermee doet, dat is nog wat anders’. En van een tante klinkt het: ‘hij zou een goede bisschop geweest zijn’. Haar laconieke, spottende toon vinden we ook bij Heleen Debruyne terug. Het maakt het biografische verhaal verteerbaar.

Interessant in het dagboek zijn de fragmenten waarin grootvader Michiel zich bezint en zijn persoonlijk gedrag toetst aan over de veranderende tijdsgeest in de jaren 60 en 70. Ook dit wordt opnieuw gekaderd door de kleindochter-historica, waardoor mijn schroom bij het lezen oplost in herkenning: de seksuele revolutie, de revolutionaire veranderingen in de kerk na het 2eVaticaans Concilie en de verstrakking opnieuw onder paus Paulus VI en de daarmee gepaard gaande bewustwording.

In deel 3 wordt de round up van de normbeleving/-vervaging van de drie generaties gemaakt. Heleen vindt nog een stapeltje liefdesbrieven, maar legt ze terzijde. Het is genoeg geweest. Ze focust vooral op haar nakende moederschap en op haar eigen generatie. Voor hun frustraties en onzekerheden, nog een taboe voor de vorige generaties, zoeken haar vriendinnen nu openlijk hun heil bij therapeuten.

In dit onderbouwde verhaal ontrafelde Heleen Debruyne op onderhoudende, enigszins journalistieke toon een familiegeheim en benaderde ze de ware betekenis van ‘moederliefde’. Hoopt ze toch. Een biografie zou ik het verhaal het niet noemen, daarvoor ontbreken nog wat elementen. Maar ik breng het boek terug naar de bib. en haast me naar de boekhandel. Op mijn boekenrek krijgt het een vaste plaats- als een eigen behapbare round up, gezien door eenentwintig-eeuwse ogen, naast vrouwelijke, bewustmakende auteurs uit die ‘eerste’ generatie en ‘tweede’ generatie.

In boekenvriendschap, Jet

 
Heleen Debruyne: De huisvriend. De Bezige Bij; 208 pagina’s; € 21,99

Website Heleen Debruyne



 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten